Wiebe Bloemena door Aranka Klomp

Hij heeft een modelspoorbaan, kan naar eigen zeggen geen mensen tekenen en vond zichzelf achteraf te jong voor de kunstacademie. Af en toe “vlucht” hij even naar Frankrijk, om afstand te nemen van zijn werk en landschapjes te schilderen. Wiebe Bloemena, schilder van werken die zowel ludiek als absurd aandoen, maar bovenal “een alledaagse dertiger”.

En met alledaags is niets mis, zo vindt Bloemena. “Alledaagse dingen zijn universeel. Ik wil gewone dingen bijzonder maken.” En dus verschijnen regelmatig theekopjes, hoeden, tafels, planten en dieren in het werk van de schilder. Maar wie verwacht een stilleven te zien, komt bedrogen uit. Met hetzelfde gemak als waarmee Bloemena een theekopje natuurgetrouw op het doek zet, verdwijnt het in de voorstelling in een tafellaken. “Daarmee speel ik met tegengestelde krachten. Het is natuurlijk onmogelijk dat een porseleinen voorwerp in een tafellaken zakt. Maar in mijn schilderij kan dat allemaal.” Dat is dan ook precies het meest opvallende aspect van de inmiddels honderden werken die Bloemena sinds de afronding van zijn studie aan de AKI in Enschede (1984) maakte: alle schilderijen bestaan uit louter fantasie.

Dwingend
“Ik zet mijn emotie op het doek, mijn dromen en fantasieën. Ik wil dat de kijker dezelfde emotie voelt als ik, toen ik het werk maakte. Daar laat ik het publiek niet vrij in. Mijn composities zijn eenvoudig, maar dwingend. Je ontkomt niet aan emotie,” verwoordt Bloemena zijn stijl. En met de veranderingen in zijn stemmingen -“ik ben veel vrolijker dan ik vroeger was” – veranderen ook de werken. Na een periode van kleurigheid, zijn zijn latere werken voor. al somber. Grijs, zwart en wit voeren de boventoon. “Maar ik ontdek tegenwoordig al weer hier en daar een kleurtje in mijn werken. Ach, ik doe niet graag lang het zelfde. Als ik genoeg heb van grijs, wordt het weer bont.” Daarmee stipt Bloemena de kritiek aan, die wel eens op zijn werk wordt geuit. De schilder zou geen eigen stijl hebben, van de ene techniek op de andere springen. Het laat Bloemena koud: “Ik word niet graag in een hokje geplaatst, soms weet ik zelf niet wat ik precies ga doen. Ik begin met een idee, maar het schilderij ontstaat pas als ik ga schilderen. Achteraf denk ik ook wel eens: wat is dit nu weer?”

Absurd
Bloemena werkt met extremen. Door alledaagse voorwerpen in een onverwacht decor te zetten krijgen zijn schilderijen een absurde, wereldvreemde sfeer. En in dezelfde extremen beoordeelt hij zijn eigen werk: het is goed, of het is slecht. In dat laatste geval gaat zonder pardon een nieuwe laag verf over het werk. “Even laten drogen en ik begin met wat anders. Daar moet je niet te lang bij stil staan, zo gaat dat.”

Net zo min stond Bloemena lang stil bij zijn keuze voor de AKI in Enschede. Met een Atheneum diploma op zak, wilde hij eigenlijk bouwkunde gaan studeren. Tot hij er door een kennis op gewezen werd dat hij altijd zat te tekenen en misschien eens moest denken aan een kunstopleiding. “Even later zat ik er -achteraf veel te jong -want ik ben pas daarna gaan schilderen zoals ik wilde. Ik zie nu hele andere dingen om me heen.”

Bloemena interesseerde zich op de academie vooral voor kunststromingen van het begin van deze eeuw. Het ambacht van natuurgetrouw weergeven in olieverf straalt van al zijn doeken af. Portretten van mensen zijn echter een zeldzaamheid in zijn oeuvre, want “als ik mensen schilder voldoet het resultaat nooit aan mijn criteria. Ik kan het niet goed genoeg en blijf dan te lang hangen op details. Dat probleem heb ik bij een paling niet, daar kan weinig mis mee gaan.”

Landschapjes
Wie afgaat op het gemak waarmee Bloemena over zijn werk spreekt, zou ten onrechte kunnen denken dat hij zijn schilderijen in rap tempo uit zijn mouw schudt. “Ik kan maanden met een idee rondlopen voordat ik er eens een tekeningetje van maak. Dan ben ik er dag en nacht mee bezig. Af en toe zit ik gewoon vast, dan moet ik er even uit. Landschapjes schilderen in Frankrijk, heel heilzaam is dat.”

Wat hem inspireert, laat hij liever in het midden. Het zijn dingen die in de wereld gebeuren, of in zijn directe omgeving. Ze doen er niet toe, het gaat om de emotie die er aan vast zit. Die kan iedereen begrijpen. AI mijn werken zijn eigenlijk zelfportretten. Ze vertellen meer over mijn gevoelens dan woorden kunnen. Wie mij wil begrijpen, moet naar mijn schilderijen gaan kijken. Beelden liggen me beter dan woorden.”

Naar aanleiding van een expositie bij de ABN AMRO in Zwolle in 1997